In 2014 maakte Leyla Özkan een eerste versie van Remote Labs, een software platform inclusief hardware setups die studenten in staat stelt om 24/7 experimenten uit te voeren. Vanuit huis, zonder reiskosten en reisduur. Ondertussen maken honderden studenten er gebruik van en is het concept eveneens beschikbaar voor hbo en mbo. ‘Het past in de wereld die steeds digitaler wordt.’
In Turkije en de Verenigde Staten opgeleid als scheikundig ingenieur, streek Leyla Özkan twintig jaar geleden neer in Nederland. Op de Technische Universiteit Eindhoven werkt ze tegenwoordig als universitair hoofddocent bij Electrical Engineering. ‘Vanwege mijn studieachtergrond gaf ik ook een cursus aan studenten Chemical Engineering. Voor hen was echter geen plek in het lab van Electrical Engineering, omdat het daar al te vol was en ze bovendien van een andere afdeling kwamen.’ Vandaaruit ontstond het idee van een “lab op afstand”. Met twee collega’s en maar weinig geld ontwikkelde Özkan in 2014 een eerste versie van Remote Labs.
Zaterdagochtend
Özkan vervolgt haar verhaal: ‘Remote Labs moet je zien als software die studenten in staat stelt om hun set-ups en experimenten vanuit huis te doen. Ze hoeven niet steeds weer fysiek naar het lab te komen.’ Bovendien is Remote Labs niet enkel van 9 tot 5 op werkdagen beschikbaar, maar vanuit thuis 24/7. ‘Die 24 uur per dag moet je overigens letterlijk nemen’, vult natuurkundige Mark Cox aan. Hij is programmamanager van EIRES, het Eindhoven Institute for Renewable Energy Systems. ‘Studenten blijken in praktijk een tijdslot in Remote Labs te boeken op zaterdagochtend, of bijvoorbeeld ergens diep in de woensdagnacht.’
Aanvullende optie
De gemiddelde bezetting van Remote Labs is absoluut goed te noemen. Wanneer een deadline voor een project nadert, kun je zelfs bijna spreken van een continu gebruik. ‘Ik herinner me een groep studenten die in de week voor de deadline van een project honderd experimenten uitvoerde. Zoveel had in het fysieke lab nooit gekund’, stelt Özkan.
Waar Remote Labs oorspronkelijk enkel gericht was op Chemical Engineering-studenten, is dat al lang niet meer zo. Het systeem is, sinds een fikse upgrade in 2019, flexibel én schaalbaar. Studenten van verschillende afdelingen van de TU Eindhoven maken er gebruik van. Özkan haast zich te zeggen dat Remote Labs niet bedoeld is om studenten te ontmoedigen om naar de universiteit te komen: ‘Zeker niet, kom alsjeblieft! Maar lukt dat even niet, of wil je wat extra experimenten doen, dan is Remote Labs een prima aanvullende optie. En het helpt ons om de vanuit Project Beethoven vereiste extra aantallen studenten goed te faciliteren.’
Geen rekeningen
Het Remote Labs-systeem is niet alleen voor TU-studenten interessant, hbo en mbo doen ook al mee. ‘Om die onderwijsniveaus goed te bedienen, houd je dezelfde opstellingen maar stel je de software anders in’, legt Cox uit. ‘Zodat iedereen op zijn of haar niveau kan instappen. Wij trekken hierin samen op met zowel hbo als mbo en werken al bijzonder goed samen met onder andere Avans, Fontys en Summa. Waarbij we elkaar geen rekeningen sturen. Iedereen krijgt toegang tot Remote Labs, mag er vrij op inpluggen. Dat geldt trouwens eveneens voor betrokken bedrijven die interesse tonen.’ Özkan hoopt dat dit inpluggen veel gaat gebeuren: ‘Dan wordt Remote Labs bovendien bekender. Daar maak ik me wel eens zorgen over. Hoe we dit systeem draaiende houden, de software continu kunnen aanpassen aan nieuwe ontwikkelingen. Zelf kan ik deze kar niet blijven trekken.’ Cox vult aan: ‘Uiteindelijk wil je Remote Labs opschalen naar certificering, dat zou al helpen. Daar gaan we binnenkort met grote partijen gesprekken over voeren.’
Waterstof
Hoe kun je met hoge vermogens, hoge stromen, energie efficiënt converteren? ’Dat is misschien wel belangrijkste vraag die de industrie momenteel stelt’, denkt Cox. Waar Chemie en Electrical Engineering eerst twee totaal verschillende domeinen waren, komen ze nu door deze vraag veel dichter bij elkaar. Cox: ‘Je hebt voor dit nieuwe domein een nieuw soort specialist nodig. Niet iemand die opgeleid is als puur chemicus, of als puur elektrotechnicus. Maar een soort elektrochemie-ingenieur.’ In het kader van deze ontwikkelingen, waarin met name de mogelijkheden van waterstof worden gezien, wordt nu het Remote Labs-concept verder uitgerold naar het Chemie-domein. ‘Gelet op de beroepen die in de toekomst nodig zijn en hoe we opleiden, moeten we sowieso digitaliseren. Remote Labs past daar natuurlijk heel goed in.’
Steentje bijdragen
Als eerste aanzet heeft Cox een project voor de chemische sector op touw gezet, waarvan binnen twee weken al 86 bedrijven aangaven graag mee te willen doen, en er ook financieel of anderszins een steentje aan te willen bijdragen. Met een verkregen subsidie van het ministerie van OCW gaat hij eerst nog een keer bij deze bedrijven langs: ‘We willen zeker zijn dat we het goede plan hebben, we gaan nu immers investeren en hardware set-ups ontwikkelen. De bedrijven gaan hun mensen, die dat vanuit hun eigen carrièreontwikkeling graag in hun eigen tijd doen, vervolgens virtueel naar het Chemie Lab sturen om te testen en te studeren.’ Cox heeft er het volste vertrouwen in: ‘We hebben de juiste mensen en bedrijven bij elkaar gebracht, ik zie geen beren op de weg.’ Tot slot prijst Cox de inbreng van organisaties als Groenvermogen, LLO katalysator en Make Hydrogen Work: ‘Zij maken als ondersteunende, aanjagende en financierende partijen dit soort belangrijke projecten mogelijk.’
Snuffelen
Özkan en Cox denken dat een concept als Remote Labs mensen in de techniek kan trekken en kan houden, wat broodnodig is. Je kunt ze er gemakkelijker aan laten snuffelen, omdat je het niveau kunt aanpassen. Bovendien past het in een wereld die steeds digitaler wordt, en waarin je mee moet. Özkan: ‘Daarnaast ben ik er gewoon trots op hoe ver we met Remote Labs zijn gekomen, vanaf de eerste versie. Dat het bijvoorbeeld een vast onderdeel is van ons curriculum.’