In Noord-Groningen werken verschillende partijen samen om de regio toekomstbestendig te maken. De Eemsregio speelt een belangrijke rol in de energietransitie van Nederland en is tegelijkertijd een regio die zich richt op de ontwikkeling van groene en digitale banen. Frans Alting, directeur van Samenwerkende Bedrijven Eemsregio (SBE), is hier nauw bij betrokken. ‘Dit is geen kwestie van één partij die de touwtjes in handen heeft. Het is een gezamenlijke inspanning.’
De verduurzaming van de industrie is cruciaal voor de energietransitie. ‘De industrie is de sleutel voor deze transitie. De Eemsregio, met zijn havens en kustgebieden, is bij uitstek geschikt voor deze verandering. Windparken op zee leveren grote hoeveelheden duurzame energie, maar deze moeten ergens aan land komen. Dit is waar de regio van belang is,’ legt Alting uit. ‘Het is voordelig om energie-intensieve productie dicht bij de aanlanding te houden, omdat je dan transport van elektriciteit kunt vermijden. Dit is belangrijk voor de prijs en de netcongestie in Nederland.’
Maar de uitdaging is groter dan alleen het produceren van duurzame energie. ‘De meeste CO2-uitstoot komt uit de industrie, dus die moeten we als eerste verduurzamen,’ legt Alting uit. Bedrijven moeten duurzame grondstoffen gebruiken, en vaak begint dat met chemie. ‘Als we de chemie verduurzamen, leggen we de basis voor duurzame materialen zoals kunststoffen, die we dagelijks gebruiken. Als we de industrie dus circulair maken, verduurzamen we de hele keten.’ Een noodzakelijke verduurzaming van de industrie vraagt samenwerking. ‘We moeten de handen ineen slaan voor deze complexe transitie.’
Arbeidsproductiviteit, onderwijs en de campus
Een ander belangrijk aspect in de regio is de verhoging van de arbeidsproductiviteit, wat essentieel is voor de concurrentiekracht. ‘Industrie is altijd op zoek naar manieren om efficiënter te produceren, en dat gaat niet alleen over machines of processen. Het gaat ook over de mensen die die processen uitvoeren,’ legt Alting uit. Veranderingen in de industrie, zoals het automatiseren van processen, hebben direct invloed op de rol van medewerkers. ‘Dit vraagt om andere kwalificaties en andere competenties,’ zegt Alting. Daarom is samenwerking met opleiders zoals Noorderpoort essentieel: ‘De operator moet geschoold worden om deze veranderingen bij te benen.’
Alting heeft een duidelijke visie op het verbeteren van de efficiëntie, die begint bij onderwijs en samenwerking met opleiders zoals Noorderpoort, de belangrijkste onderwijsinstelling in de regio. ‘Het is makkelijk om te zeggen dat we een goede opleiding moeten aanbieden, maar die heeft alleen zin als er ook voldoende instroom van studenten is,’ zegt Alting. Dit heeft geleid tot de ‘doorbraak-aanpak,’ die gericht is op het verbeteren van het onderwijs en het vergroten van de instroom. ‘Als Noorderpoort niet meer in Noord-Groningen zou zitten, zou dat voor de regio een drama zijn,’ zegt Alting. ‘Alle kinderen uit Delfzijl en Appingedam zouden naar de stad gaan om daar naar school te gaan, en dan ben je ze kwijt.’ De aanpak richt zich daarom op het versterken van Noorderpoort en het vergroten van de instroom van studenten, zowel uit de regio als daarbuiten. ‘Als Noorderpoort goed onderwijs blijft leveren, moet dat niet alleen aantrekkelijk zijn voor de kinderen hier, maar ook voor studenten van buiten de regio. Het biedt voordelen voor het onderwijs, maar ook voor de bedrijven, die zo toegang krijgen tot een nieuwe generatie werknemers.’
Campus als motor van innovatie
Alting: ‘De doorbraak-aanpak creëert win-win-situaties door het onderwijs beter af te stemmen op de behoeften van de regio en bedrijven.’ Het idee is dat de Campus in Appingedam de plek wordt waar onderwijs, kennisinstellingen en bedrijven constant in contact staan.
De doorbraak-aanpak zorgt voor voordelen voor alle betrokkenen. Bedrijven krijgen de kans om niet alleen nieuwe medewerkers te vinden, maar ook hun huidige personeel verder op te leiden. Tegelijkertijd kunnen kennisinstellingen samen met het bedrijfsleven werken aan innovaties, bijvoorbeeld via stages of via gezamenlijke projecten en onderzoek. De campus biedt daarmee een leeromgeving waar studenten direct betrokken zijn bij real-life bedrijfsvraagstukken, wat het onderwijs veel relevanter en aantrekkelijker maakt voor hen én voor de regio.
De campus is dus niet alleen een reactie op de arbeidsmarktbehoeften, maar ook een strategische stap om Noord-Groningen als regio aantrekkelijker te maken voor zowel bedrijven als bewoners. ‘We hebben niet alleen te maken met het verbeteren van de werkgelegenheid, maar ook met het creëren van een aantrekkelijke leefomgeving,’ zegt Alting. Het biedt bedrijven de mogelijkheid om nieuwe medewerkers te vinden, maar ook om hun huidige medewerkers verder op te leiden. Daarnaast krijgt de regio zo een impuls die verder gaat dan alleen economische groei; het versterkt de sociale en maatschappelijke infrastructuur van Noord-Groningen, wat essentieel is voor het aantrekken van nieuwe talenten en het vasthouden van bewoners.
Toekomst en lange termijn visie
Alting legt uit dat het succes van de regio niet vanzelf komt. ‘Het begint met het gezamenlijk vaststellen van de uitdagingen. Soms kom je op zo’n punt waarop je denkt: ‘Hoe gaan we dit nu doen?’‘ Dit geldt voor zowel de energie- en grondstoffentransitie als de arbeidsmarktproblematiek. ‘In Noord-Groningen, met al zijn mitsen en maren, hebben we vooral moeten nadenken over hoe we de arbeidsmarkt versterken. We moeten meer mensen aantrekken, maar hoe doen we dat samen?’
In de aanpak van Noord-Groningen speelt ambitie een cruciale rol. Alting benadrukt dat het belangrijk is om het ambitieniveau hoog te leggen: ‘We gaan ons richten op een echte campus,’ zegt hij brutaal. Dit hoge ambitieniveau drijft de regio vooruit en zorgt ervoor dat Noord-Groningen niet alleen streeft naar verbetering, maar ook het onmogelijke mogelijk maakt. Het idee is om niet te wachten op perfecte omstandigheden, maar de uitdagingen met lef en samenwerking aan te gaan.
De regio koos voor samenwerking en richtte de Toekomst Regio Noord-Groningen op: een maatschappelijke coalitie van de gemeente, onderwijs- en kennisinstellingen, zorginstellingen en het bedrijfsleven. ‘De arbeidsmarkt is een soort kruispunt waar leefbaarheid en economie samenkomen. Als je dat begrijpt, zie je dat alles met elkaar te maken heeft,’ zegt Alting. Dit besef leidde tot een integrale benadering van de regio, waarbij niet alleen de arbeidsmarkt wordt aangepakt, maar ook de leefbaarheid wordt vergroot.
De aanpak van de regio is gebaseerd op geduld en langetermijndenken. Alting zegt het zelf: ‘Niets gaat vanzelf, dus je moet altijd kijken of er ergens een gemeenschappelijke urgentie is waarop we kunnen samenwerken.’ De Eemsregio heeft niet alleen de ambitie om de energietransitie te versnellen, maar ook de regio als geheel vooruit te helpen. Dit vraagt om geduld, maar volgens Alting kan het zeker lukken. ‘Als we deze langetermijnvisie blijven volgen, samen blijven werken en de juiste keuzes blijven maken, dan gaan we de regio echt versterken.’